Inleiding: Een matrix is een rechthoekig schema met getallen, waarbij de getallen zijn geordend in rijen en kolommen. Een m×n-matrix bevat m rijen en n kolommen.
Opmerking: Je kunt matrices van gelijke afmetingen bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. Dit gaat elementsgewijs.
Voorbeelden
A=(512714),C=(602).
Omdat A een 3×2 en C een 3×1 matrix is, hebben A en C niet dezelfde afmetingen. Daarom kun je ze niet bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.
D=(2384),E=(1782)
Omdat zowel D als E een 2×2 matrix zijn, kun je bijvoorbeeld D−E berekenen.
(D−E)=(2384)−(1782)=(2−13−78−84−2)=(1−402).
Opmerking: Je kunt matrices van gelijke afmetingen bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. Dit gaat elementsgewijs.
Voorbeelden
A=(512714),C=(602).
Omdat A een 3×2 en C een 3×1 matrix is, hebben A en C niet dezelfde afmetingen. Daarom kun je ze niet bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.
D=(2384),E=(1782)
Omdat zowel D als E een 2×2 matrix zijn, kun je bijvoorbeeld D−E berekenen.
(D−E)=(2384)−(1782)=(2−13−78−84−2)=(1−402).