Vectoren mogen we bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken als deze dezelfde lengte hebben (dus evenveel elementen bevatten). Dit optellen en aftrekken gaat elementsgewijs, zoals je kunt zien in de voorbeelden hieronder.

Voorbeeld: Beschouw de vectoren $(5,3,2)$ en $(0,3,1)$, beide van lengte 3. Dan geldt het volgende: $$(5,3,2)+(0,3,1)=(5+0,3+3,2+1)=(5,6,3),$$ $$(5,3,2)-(0,3,1)=(5-0,3-3,2-1)=(5,0,1)$$ en $$(0,3,1)-(5,3,2)=(0-5,3-3,1-2)=(-5,0,-1).$$