$A(N,k)=(10,20,30)$. Bepaal bij welke vliegveldsituatie $(N,k)$ deze verdeling volgens de vliegveldregel hoort.
$(N,k)$ met $N=\{1,2,3\}$ en $k=(10,20,30)$
$(N,k)$ met $N=\{1,2,3\}$ en $k=(20,40,60)$
$(N,k)$ met $N=\{1,2,3\}$ en $k=(30,30,30)$
$(N,k)$ met $N=\{1,2,3\}$ en $k=(30,50,60)$
Correct:
- $A(N,k)_1=\frac{k_1}{3}=10$ geeft $k_1=30$,
- $A(N,k)_2=\frac{k_1}{3}+\frac{k_2}{2}=20$ geeft $k_2=50$,
- $A(N,k)_3=\frac{k_1}{3}+\frac{k_2}{2}+\frac{k_3}{1}=30$ geeft $k_2=60$.
Dus $k=(30,50,60)$.
Fout: $k\neq A(N,k)$.
Zie Vliegveldregel.
Fout: Als speler 1 maar 20 nodig heeft, dan hoeft hij daar volgens de vliegveldregel in een situatie met drie spelers maar $\frac{20}{3}\neq 10$ voor te betalen.
Zie Vliegveldregel.
Fout: Als alle spelers dezelfde behoefte hebben dan betalen ze volgens de vliegveldregel ook evenveel.
Zie Vliegveldregel.