Definitie: Laat x_t een n×1-toestandsvector zijn en A een n×n-overgangsmatrix, zodat
x_t=Ax_t−1voor t≥1.
Het rijtje x_0,x_1,x_2,… wordt een Markovketen genoemd.
Hieruit volgt:
x_1=Ax_0,x_2=Ax_1=A(Ax_0)=A2x_0,x_3=Ax_2=A(A2x_0)=A3x_0,x_4=Ax_3=A(A3x_0)=A4x_0,⋮
ofwel
x_t=Atx_0.
Opmerking: Om de situatie in periode t te bepalen hoeven we dus alleen maar kennis te hebben van de begintoestand van het proces en de overgangsmatrix.
x_t=Ax_t−1voor t≥1.
Het rijtje x_0,x_1,x_2,… wordt een Markovketen genoemd.
Hieruit volgt:
x_1=Ax_0,x_2=Ax_1=A(Ax_0)=A2x_0,x_3=Ax_2=A(A2x_0)=A3x_0,x_4=Ax_3=A(A3x_0)=A4x_0,⋮
ofwel
x_t=Atx_0.
Opmerking: Om de situatie in periode t te bepalen hoeven we dus alleen maar kennis te hebben van de begintoestand van het proces en de overgangsmatrix.