Methode: We kunnen een stelsel in matrixnotatie oplossen.
Voorbeeld:
We kunnen het onderstaande stelsel nog efficiënter opschrijven, omdat we de variabelen niet nodig hebben.
(2−1−1−134121)(x1x2x3)=(778)
We krijgen dan de uitgebreide matrix, waarin achter de streep de constante termen staan.
(2−1−1|7−134|7121|8)
Deze vegen we dan (door middel van de elementaire operaties) tot:
(100|5010|0001|3).
Dit kunnen we weer terugschrijven naar een stelsel vergelijkingen.
{x1=5x2=0x3=3
Hieruit lezen we de oplossing (x1,x2,x3)=(5,0,3) direct af.
Voorbeeld:
We kunnen het onderstaande stelsel nog efficiënter opschrijven, omdat we de variabelen niet nodig hebben.
(2−1−1−134121)(x1x2x3)=(778)
We krijgen dan de uitgebreide matrix, waarin achter de streep de constante termen staan.
(2−1−1|7−134|7121|8)
Deze vegen we dan (door middel van de elementaire operaties) tot:
(100|5010|0001|3).
Dit kunnen we weer terugschrijven naar een stelsel vergelijkingen.
{x1=5x2=0x3=3
Hieruit lezen we de oplossing (x1,x2,x3)=(5,0,3) direct af.