Een bankroetprobleem wordt gegeven door $(N,E,c)$:
- $N=\{1,2,3\}$,
- $E=50$,
- $c=(45,40,30)$.
Bepaal de verdeling volgens de proportionele regel.
$(21\frac{3}{7},19\frac{1}{21},11\frac{3}{7})$
$(103\frac{1}{2},92,69)$
$(16\frac{2}{3},16\frac{2}{3},16\frac{2}{3})$
$(19\frac{13}{23},17\frac{9}{23},13\frac{1}{23})$
Correct: $\sum_{j \in N}c_j=45+40+30=115$. Vervolgens berekenen we
- $\text{PROP}_1(N,E,c)=\frac{45}{115}\cdot 50=19\frac{13}{23}$,
- $\text{PROP}_2(N,E,c)=\frac{40}{115}\cdot 50=17\frac{9}{23}$,
- $\text{PROP}_3(N,E,c)=\frac{35}{115}\cdot 50=13\frac{1}{23}$.
Dus $\text{PROP}(N,E,c)=(19\frac{13}{23},17\frac{9}{23},13\frac{1}{23})$.
Probeer Opgave 2.
Fout: Wat is de som van de claims, $\sum_{j \in N}c_j$?
Probeer de opgave nogmaals.
Fout: Let op dat je iedere claim moet delen door de som van de claims en moet vermenigvuldigen met $E$.
Probeer de opgave nogmaals.
Fout: De proportionele regel verdeelt het te verdelen bedrag niet evenredig.
Zie Proportionele regel.