Voorbeeld 1
Beschouw de functie y(x)=x3+2x op het interval x≥0. Er geldt
- y′(x)=3x2+2>0 voor iedere x≥0;
- y″ voor iedere x\geq 0.
Uit het tweede orde criterium volgt dat y(x) convex is op het interval x\geq 0.
Voorbeeld 2
Beschouw de functie y(x)=-2+\sqrt{x+1} op het interval x>-1. Uit y(x)=-2+(x+1)^{\frac{1}{2}} volgt
- y'(x)=\frac{1}{2}(x+1)^{-\frac{1}{2}} =\frac{1}{2\sqrt{x+1}}> 0 voor iedere x> -1;
- y''(x)=-\frac{1}{4}(x+1)^{-\frac{3}{2}}=-\frac{1}{4(x+1)\sqrt{x+1}} < 0 voor iedere x> -1.
Uit het tweede orde criterium volgt dat y(x) concaaf is op het interval x>-1.